De exacte tijden en locaties van bombardementen in Syrië benoemen of via Google Maps uitzoeken wie er verantwoordelijk is voor een aanslag: Eliot Higgins doet het iedere dag. Hij richtte in 2016 zijn online onderzoeksplatform Bellingcat op om, met alledaagse tools die de meeste journalisten vergeten, grootschalig onderzoek te doen. En daar kan de journalistiek nog veel van leren.
Bellingcat is een onderzoeksplatform, onder het kopje ‘burgerjournalistiek’: mensen die niet opgeleid zijn tot journalist maar wel journalistiek werk verrichten. Het platform identificeert zich dus niet meteen als journalistiek platform, maar heeft wel een groot aandeel in wereldwijde journalistieke onderzoekspublicaties. Bellingcat werkt met mensen die verschillende achtergronden en disciplines hebben, om zo breed mogelijk onderzoek te kunnen doen. Door gebruik te maken van openbare bronnen (ook wel open source genoemd), verwerkt het collectief al bestaande informatie tot een uiteenlopend onderzoek. Voorbeelden van die openbare bronnen zijn social media, gratis tools als Google Maps of Google Earth en blogs.
Bellingcat wordt bekend door meerdere onderzoeken over het conflict in Syrië, maar in Nederland krijgen we voor het eerst echt te maken met Bellingcat tijdens het onderzoek naar de vliegramp MH17. De organisatie start een onderzoek naar wie de schuldige in deze ramp is en komt met harde bewijzen. Zo krijgt de organisatie een grote rol in alle publicaties rondom de vliegramp en wordt Bellingcat wereldwijd steeds bekender.
In May 2018 Bellingcat identified a MH17 suspect known by the codename “Orion” as the GRU’s Oleg Ivannikov. Tonight, Germany’s @Frontal21 reveals more proof of Ivannkiov’s identity https://t.co/9aEy7TRyXW
— Bellingcat (@bellingcat) 29 januari 2019
Aan de keukentafel
Voor Higgins begint het concept van Bellingcat al veel eerder dan de oprichting in 2016, in de vorm van een blog getiteld Brown Moses Blog. Gewoon aan de keukentafel schrijft hij over opmerkelijke video’s, documenten of posts die hij tegenkomt op het internet en factcheckt hij deze informatie. De posts gaan over wat hem opvalt aan het conflict in Syrië of over de details van een hackingschandaal bij NDS (inmiddels onderdeel van Cisco IT). “Op sociale media wordt ontzettend veel gedeeld en ik merkte dat reguliere media maar weinig oppakten. Eigenlijk zag ik een opening om problemen van over de hele wereld op te lossen door openbare data in te zetten, omdat iedereen met elkaar in contact is en informatie ontzettend snel gecheckt kan worden”, vertelt Higgins. Steeds meer mensen blijken geïnteresseerd te zijn in zijn methode en in 2014 besluit hij via Kickstarter geld in te zamelen voor een nieuw project, wat we kennen als het huidige Bellingcat. “We willen mensen helpen door ze te leren hoe je open source investigation kunt integreren in je werk. Daarnaast willen we de ruimte bieden om de onderzoeken die daaruit voortkomen te publiceren; daarom zijn we Bellingcat gestart.”
Open source investigation, of open source intelligence, is het verzamelen van informatie die voor iedereen beschikbaar is. Via openbare bronnen kom je tot de data die je nodig hebt voor je onderzoek. Voorbeelden van openbare bronnen zijn sociale media, satellietbeelden en Google Maps of data uit online statistiekprogramma’s.
Tweets en posts
Het gebruik van sociale media is een van de belangrijkste onderdelen van het bestaan van Bellingcat. Niet alleen gebruikt de organisatie sociale media als zendkanaal voor content, het is ook een van de grootste bronnen van informatie. “We delen al onze stappen in een onderzoek online. Ons hoofddoel is meer leren over de onderwerpen waar we over schrijven, in plaats van een scoop of exclusieve content. Dat zorgt er ook voor dat je een andere band met je volgers krijgt. Op het moment dat we een specifieke vraag hebben, zoeken we via sociale media de mensen die daar een antwoord op kunnen hebben.”
Does anyone recognise this man? He was involved with an undercover operation against Citizen Lab after they published articles about Israeli software that was used to spy on Jamal Khashoggi’s inner circle before this murder. https://t.co/oB8GBQCjxM pic.twitter.com/EVbB6wwF1A
— Bellingcat (@bellingcat) 26 januari 2019
Veel journalisten doen een poging om sociale media op dezelfde manier in te zetten, maar het kan nog een stuk beter, vindt Higgins. “Er ligt zo ontzettend veel informatie voor het oprapen, je kunt het zo gek nog niet bedenken of het is er. Journalisten moeten echt meer gebruik maken van wat er al is voor een beter artikel.” Je kunt al beginnen door het onderwerp van je artikel in te tikken in de zoekbalk van Twitter. Zo kun je in een opslag zien of het leeft en wie er wat over te zeggen heeft. Daarna kun je de mensen die je nodig hebt gaan benaderen. Hoe groter je netwerk, hoe sneller dat gaat. Op de vraag wat de journalistiek nodig heeft op dit moment, antwoord Higgins heel duidelijk: “De journalistiek heeft een model nodig dat draait om kwaliteit en niet om het aantal kliks per artikel. De focus op kliks via advertenties en advertorials gaat ten koste van de journalistieke kwaliteit, ten koste van de inhoud.” Omdat je volgens Higgins zo makkelijk aan je informatie kan komen via sociale media, hoeft het helemaal niet veel tijd te kosten om een inhoudelijk sterk artikel te maken dat ook goed klikt. Bellingcat maakt dus ook wel gebruik van clickbait, zoals in dit artikel of in de wekelijkse nieuwsbrief, maar nooit zonder de titel waar te maken. En, zegt hij wel, mediabedrijven als de New York Times (met factchecks en openbare bronnen) en de BBC (met open source onderzoeken en BBC Digital) zijn al op de goede weg om artikelen en onderzoeken à la Bellingcat te maken.
Factchecken met sociale media
De voordelen van sociale media zijn duidelijk: je bent snel en makkelijk bij de bron. Maar hoe zit dat met factchecken? Een simpele tweet kan tegenwoordig leiden tot het verliezen van je baan of het beïnvloeden van de politieke agenda, voordat er gecheckt wordt of de informatie klopt. Hoe zorg je dat je toch een betrouwbare bron hebt? “Het belangrijkste is om zo snel mogelijk achter de bron te komen. Nepnieuws verspreidt zich razendsnel en je moet meteen bovenop het bericht zitten, voor het zich verdeeld in valse tweets.” Het internet kan een online schandpaal worden, zeker als je de verkeerde informatie deelt. Je netwerk gebruiken om informatie te checken is niet nieuw, maar we gebruiken het toch te weinig, volgens Higgins. “Sociale media zijn ontzettend krachtig en je krijgt bijna altijd meteen een antwoord. Daarnaast bestaat ons team uit mensen van over de hele wereld en kun je iets heel snel factchecken door zijn of haar netwerk te gebruiken.”
De ‘Higgins-methode’
Bellingcat stelt per onderzoek een ander pakket van tools samen. De gebruikte tools kunnen verschillen van Google Maps en online satellietbeelden tot berichten op Facebook en Twitter. Naast aangepaste toolkits, kijkt Higgins ook naar welke mensen in zijn team het beste bij een onderzoek passen. Dat kan afhankelijk zijn van iemands skills, maar ook van iemands achtergrond. “Bellingcat bestaat uit mensen met allemaal verschillende achtergronden. Niet alleen op etnisch gebied, maar ook op educatie of cultureel gebied. Natuurlijk zijn er ook dingen die wij niet kunnen en dan vragen we de mensen die ons volgen of nauw met ons samenwerken om hulp.” Er is een kwaliteit die je als Bellingcatlid of tijdelijke researcher moet bezitten: obsessiveness. “Je moet een zekere drive kunnen creëren die op een obsessie lijkt, het liefst voor meerdere onderwerpen, om voor ons te kunnen werken. Je bent dagen, maanden en misschien wel jaren met een onderzoek bezig en het werkt als je daar helemaal in kan duiken. Skills zijn belangrijk, maar ik heb liever dat je flink wat doorzettingsvermogen hebt en obsessief bezig kunt zijn met verschillende onderwerpen.”
Voorbeeld voor binnen en buiten de journalistiek
Het publiek inschakelen gebeurt natuurlijk al wel in de journalistiek (Nederlandse voorbeelden zijn De Correspondentof Follow The Money en met immersive journalism), maar nog niet op een snelle en efficiënte manier. Bellingcat is inmiddels uitgegroeid tot een begrip. Veel nieuwsorganisaties kijken naar het bedrijf met een zekere bewondering en nemen het voorbeeld aan om meer onderzoek te doen of soortgelijke onderzoeksmethoden over te nemen. Dat maakt Higgins een trots man. “Ik heb altijd gehoopt dat Bellingcat een inspiratie zou zijn voor onderzoeksjournalistieke bedrijven. We zien al aardig wat veranderingen. Zo doen de New York Times en de BBC onderzoek in de stijl van Bellingcat en ik hoop dat andere grote bedrijven willen volgen.”
Ook Amnesty International is een project begonnen in de stijl van Bellingcat: Amnesty International Decoders (link). Het project begint als een manier om meer mensen te trekken, maar uit zich in een open source project. Een lopend project is Syria Strike Tracker waar je met satellietbeelden kunt aangeven wanneer een bom een gebouw heeft verwoest. Het idee is dat zoveel mogelijk mensen door deze afbeeldingen gaan, om uiteindelijk een duidelijk antwoord te vinden op wanneer welk gebouw verwoest is.
Christine Henry is een van de initiatiefnemers van dit project en vertelt over de impact van het identificeren van locaties en tijden. “Er vallen ontzettend veel bommen in een land als Syrië en er zijn te weinig mensen die gedegen onderzoek kunnen doen om al die bommen te identificeren. Het is onbegonnen werk. Daarom hebben we met dit project de hulp van de burgers ingeschakeld. Iedereen kan dezelfde beelden identificeren en uiteindelijk komt daar een resultaat uit. Dat wordt nog een keer gecheckt door experts, maar uiteindelijk scheelt dat ontzettend veel research.” De resultaten van het onderzoek worden op de website gepubliceerd en er is een forum waar mensen over de onderwerpen kunnen discussiëren. “Het is regelmatig zo dat iemand op het forum achter iets komt wat onze experts nog niet hebben gezien. Natuurlijk wordt alles wel een keer gecheckt.” De Strike Tracker is een van de tot nu toe vijf projecten van de Decoders.